Vier gele strepen (bloemstijlen) vertrekken uit het groene hart van een bloem in de vorm van een rozet. Ertussen zijn vier rode tweelobbige bloemblaadjes te zien. Waarschijnlijk is dit afkomstig van een meubileringstextiel, net als FT 195, FT 196 en FT 198.
Herkomst:
Egypte
Periode:
5de - 7de eeuw
Materiaal:
Linnen en wol
Afmetingen:
Ketting: 7,8 cm; inslag: 7,5 cm
Aanverwanten:
Cfr. FT 198.
Muéum de Colmar, inv. Ég. Cpt. 96: bloem.
Verwerving:
Collectie Koptisch textiel Fill-Trevisiol: schenking
Bewaarplaats:
Koninklijk Museum van Mariemont
Legwerk in linnen en wol
I. Grondweefsel
Ketting:
linnen in natuurlijke kleur, S: 14/cm
Inslag:
linnen in natuurlijke kleur, S: 14/cm
Binding:
effenbinding
II. Delen in legwerk
Ketting:
linnen, S
Inslag:
rode, oranje en groene wol, S: ± 36/cm; linnen in natuurlijke kleur, S: ± 50/cm
Binding:
inslagripsbinding: 2/2
Ribben per cm:
7
Speciale technieken:
legwerk met galen, inslag met de omtrek van het patroon mee ingelegd