Centraal medaillon met een jagende ruiter te paard die achteruit kijkt. Onder het paard staat een opgejaagde haas. Het geheel wordt omgeven door een brede boord met golvende wijnranken en -bladeren. Zelfde kledingstuk (?) als FT 47.
Herkomst:
Egypte
Periode:
4de - 6de eeuw
Materiaal:
Linnen en wol
Afmetingen:
Ketting: 21 cm, inslag: 33 cm
Aanverwanten:
Textile Museum, Washington, inv. 71.6: ruiter.
Het motief van de ruiter, dat herinnert aan de grote jachtpartijen op Romeinse sarcofagen of mozaïeken, werd erg gewaardeerd door de Egyptenaren. Hun meubileringstextiel en kledij waren dikwijls versierd met jagers, heiligen, ruiters of soldaten te paard.
Verwerving:
Collectie Koptisch textiel Fill-Trevisiol: schenking
Bewaarplaats:
Koninklijk Museum van Mariemont
Legwerk in blauwe wol op linnen ketting, opgenaaid op linnen weefsel
I. Grondweefsel
Ketting:
linnen in natuurlijke kleur, S: 23/cm
Inslag:
linnen in natuurlijke kleur, S: 11/cm
Binding:
effenbinding met kettingripseffect
II. Delen in legwerk
Ketting:
wol in natuurlijke kleur, 9/cm
Inslag:
zwarte wol, S: ± 60/cm; linnen in natuurlijke kleur, S: 55/cm
Binding:
effenbinding met inslagripseffect
Naaidraad:
zwarte wol S2Z en linnen 2S
Speciale technieken:
legwerk met galen, inslag met de omtrek van het patroon mee ingelegd, verticale lijn in vliegende draadtechniek, vliegende draad enkel voor details