In het midden van een centraal medaillon met oranje-rode achtergrond, stapt een naakte putto naar links. Hij draagt een soort sjaal rond zijn nek. Hij houdt een langwerpig voorwerp omhoog in zijn rechterhand (schelp?) en draagt een gevulde mand met zijn linkerhand. Hoekornamenten identiek aan FT 67.
Herkomst:
Egypte
Periode:
6de - 8de eeuw
Materiaal:
Linnen en wol
Afmetingen:
1) Ketting: 16 cm, inslag, 12,5 cm; 2) Ketting: 12 cm, inslag: 9,5 cm; Tabula: ketting: 7 cm, inslag: 7cm
Aanverwanten:
Puchkin, inv. KT 485.
Verwerving:
Collectie Koptisch textiel Fill-Trevisiol: schenking
Bewaarplaats:
Koninklijk Museum van Mariemont
Opgenaaid legwerk in linnen en wol
I. Grondweefsel
Ketting:
linnen in natuurlijke kleur, S: 18/cm
Inslag:
linnen in natuurlijke kleur, S: 14/cm
Binding:
effenbinding
Bijzonderheden:
inslagstrepen: onvolledig: 1 x 3 draden/scheut + 7 x 2 draden/scheut
II. Delen in legwerk
Ketting:
linnen, S
Inslag:
zwarte, rode en groene wol, S: 60/cm
Binding:
inslagripsbinding: 2/2
Ribben per cm:
13
Speciale technieken:
legwerk met galen, inslag met de omtrek van het patroon mee ingelegd, verticale lijn in vliegende draadtechniek