Een bladerkrans, waarvan de uiteinden verlengd worden met twee verstrengelde linten, omringt een hoofd. De bovenste en linkerboord vertonen dezelfde geometrische motieven. De onderste boord is versierd met een verstrengelde rank en die van rechts met een zuil.
Herkomst:
Egypte
Periode:
3de - 5de eeuw
Materiaal:
Linnen en wol
Afmetingen:
Ketting: 40 cm, inslag: 44 cm
Aanverwanten:
National Museum of Ireland, inv. 435-1888: gezicht en gevlochten rand.
Musée de Cluny, inv. Cl. 22459: gevlochten rand.
Kunstsammlungen Chemnitz, inv. Ko 345 (zonder gezicht).
WML, Liverpool, inv. 1973.3.81: gevlochten rand.
De versiering van de boorden, die doet denken aan die van Grieks-Romeinse mozaïeken, werd dikwijls gebruikt op Egyptische weefsels, vooral op gordijnen/wandbekleding met lussen (Cfr. gordijn met Jonas – Louvre, inv. E 26820).
Verwerving:
Collectie Koptisch textiel Fill-Trevisiol: schenking
Bewaarplaats:
Koninklijk Museum van Mariemont
Linnen weefsel met lussen in wol en linnen
I. Grondweefsel
Ketting:
linnen in natuurlijke kleur, S: 20/cm
Inslag:
linnen in natuurlijke kleur, S: 12/cm
II. Delen met lussen
Speciale technieken:
inslaglussen: 5 scheuten tussen de lussen; in de scheut met lussen: 3 linnen draden/scheut; lussen: 2 draden samen gebruikt; wollen lussen: rood, roze, geel, groen, verschillende schakeringen van blauw; linnen lussen