Katachtigen met een lange staart, waarvan de gespikkelde pels met vliegende draadtechniek weergegeven werd, staan op een rij in de centrale octogonale medaillons. Dat motief komt ook terug in de boord die het geheel omkadert en waarin twee arrangementen van rozetten alterneren met vlechtwerk. Aan het uiteinde van de band is een bruine cartouche te zien, die eindigt in gedraaide lussen. Deze bevat gestileerde dansers en vogels.
Herkomst:
Egypte
Periode:
6de - 9de eeuw
Materiaal:
Linnen en wol
Afmetingen:
Ketting: 19,5 cm; inslag: 50 cm (+ 2,5 cm franjes)
Aanverwanten:
Rietberg Museum, Zurich inv. RAg 543.
Coll. J-F Bouvier, inv. S 241.
Textile Museum, Washington, inv. 72.72.
ROM, inv. F 1973/9.15.
Deze band kan vergeleken worden met de clavi van een wollen tunica uit de collectie Nir David, vroeger gedateerd in de 10de-12de eeuw (de huidige dateringshypotheses suggereren een vroegere of oudere productiedatum).
Verwerving:
Collectie Koptisch textiel Fill-Trevisiol: schenking
Bewaarplaats:
Koninklijk Museum van Mariemont
Wollen legwerk, versierd met vliegende draadtechniek in ecru
I. Geen grondweefsel
II. Delen in legwerk
Ketting:
wol in natuurlijke kleur, S: 8/cm
Inslag:
natuurkleurige en purperen wol, S: 50/cm (delen in legwerk);
purperen wol, gepaard, S: 32/cm (vliegende draadtechniek)
Binding:
effenbinding met inslagripseffect
Speciale technieken:
legwerk met galen, inslag met de omtrek van het patroon mee ingelegd;
vliegende draadtechniek met wol in natuurlijke kleur en wit linnen;
verticale lijnen in vliegende draadtechniek: linnen;
zelfkant: 4 eenheden van elk 3 kettingdraden, en inslagfranjes